Als mannen niet over hun gevoelens praten.

Jongens onder elkaar zullen niet snel over hun gevoel praten. Je kunt wel samen vrolijk zijn, of uitgelaten, of te neer geslagen als het tegen zit. Maar er over praten is nog wat anders. Het zit in onze cultuur: als jongen/man houdt je je groot. Op zich hoeft dat niet verkeerd te zijn. Maar het kan wel tot een probleem worden. Zeker als je uit een gezin komt waar niet zo makkelijk over gevoelens wordt gepraat leer je juist om niet over je gevoelens te praten. En het net als zwemmen of fietsen, wat je niet leert, dan is lastig om te doen.

Veel mannen lopen daar tegenaan in hun relatie. Meestal niet eens in het begin omdat mannen vaak behulpzaam zijn. Ze tonen hun liefde en betrokkenheid door zorgzaam te zijn, problemen op te lossen en veel te doen. Maar op een gegeven moment is dat niet meer genoeg. Omdat zij wel een partner wil die over zijn emoties kan praten en die ook in staat is te luisteren naar haar zonder meteen de hulpverlener te zijn. We leven ook in een tijd waarin vrouwen steeds meer vragen om ‘invoelende mannen’, ‘mannen die hun emoties durven te tonen’. Daar ontstaan de problemen. Want wat je niet geleerd hebt, dan lukt je dan ook niet zo maar. Niet omdat je niet wilt, maar omdat je niet weet hoe. Het voelt onwennig, ongemakkelijk, kunstmatig, het is je niet eigen. Om nog maar te zwijgen van de wens dat je het dan ook nog zo moet doen zoals vrouwen dat doen. Naar mijn mening is het zo, dat als mannen over hun emoties praten, dan doen ze dat op een andere wijze dan vrouwen. En daar is niets mis mee.

Ook los van je relatie kun je vastlopen als je niet geleerd hebt om over je gevoelens te praten. Veel ouders zijn opgegroeid in een tijd waarin daar geen ruimte voor was. Niet alleen de generatie die de tweede wereldoorlog heeft meegemaakt, maar ook de generatie daarna in de jaren vijftig. We komen daar steeds meer achter. Mijn grootouders bijvoorbeeld verloren twee kinderen en leefden na de oorlog in bittere armoede. Alles was gericht op overleven. En tot in de jaren zeventig werkten de mannen voornamelijk buitenshuis. Ook geen omgeving waar je leert om over emoties te praten. Geen wonder dat mijn vader nooit geleerd heeft om zijn gevoelens echt te tonen.

Als je je emoties niet kunt tonen, verlies je langzaam aan het contact met je emoties. Dat gebeurt niet van vandaag op morgen, maar als je dat van kinds af aan meedraagt verleer je het. Het is niet dat je geen emoties hebt, maar je kunt er niet meer bij komen. Als je partner dan vraagt  ‘Is er wat?’ of als een therapeut dan vraagt ‘Wat voel je daarbij’, dan valt een stilte. Het is geen onwil, maar onmacht om te antwoorden. En die onmacht kan leiden tot irritatie: je vrouw ‘zeurt’, de therapeut is ‘te soft’.

Het is niet eenvoudig om daar mee om te gaan. Sommige mannen worden onverschillig. Je sluit je dan af voor  de onmacht die het mee zich meebrengt. Misschien zonder dat je het zelf doorhebt.  Je geeft het als het ware op om nog te voelen omdat het niet lukt, en omdat het dan meer rust geeft om helemaal niet te voelen.

Anderen worden lomp of grof in hun taal of gedrag. Op die wijze kun je anderen proberen te controleren en buiten de deur houden. Je voorkomt zo dat ze emotioneel dicht bij je kunnen komen. Het is een vorm van zelfbescherming die gepaard gaat met wat je toch ‘geweld ‘ moet noemen. Ook al wordt er niet geslagen.

Nog een manier van omgang is om je uit te leveren aan iets anders: je werk, een project, een hobby, noem maar op. Dat zijn de mannen die ten koste van (bijna) alles zich opofferen om gedaan te krijgen wat ze tot hun persoonlijke opdracht hebben gemaakt: hun carrière, hun politieke belang, of hun gezinsbelang. Ze zijn ongelofelijk gedreven, maar missen de rem om zichzelf te relativeren. Die rem komt dan als hun relatie stuk loopt, de relatie met hun kinderen kapot is, een burn-out volgt.

Onze prestatiemaatschappij biedt wat dat betreft volop mogelijkheden om volledig te gaan voor je werk en je zelf en de mensen die je het meest dierbaar zijn te verwaarlozen…..